Daatje lag bijna 9 weken dood in haar verkrotte huisje aan de Nieuwkerkstraat in Dordrecht en werd in verregaande staat van ontbinding gevonden door een sloopaannemer die daar aan het werk was en onraad vermoedde en de politie waarschuwde die de deur forceerde en Daatje met ingeslagen schedel aantrof in het met krantenpapier verduisterde keukentje onder een deken met naast haar een bebloed strijkijzer en op een zak kachelhout een bebloed broodzaag. Zoon Louis werd die avond aangehouden en bekende rustig: "Mijn moeder maakte me altijd verwijten en dreigde zelfs me uit huis te zetten en me weer in een inrichting te stoppen. Ik greep een strijkijzer en sloeg haar 8 of 9 keer op het hoofd. Toen ze bleef kreunen stopte ik een doek in haar mond en zette de broodzaag in haar keel tot ze geen geluid meer gaf."
Tot haar dood werkte Daatje in een stationsrestauratie in Rotterdam en sprak "Ik zal alles voor die jongen (=Louis) sparen wat ik maar kan, zodat er straks wat geld voor hem overblijft. Hij is zoveel tekort gekomen." Echter, toen Louis ook nu weer geen zin had om te werken verzuchtte ze tegen haar zuster Riet Verhoef in de Fortuinhof: "Wat heb ik overhoop gehaald! Ik had er nooit aan moeten beginnen!"
Daatje trouwde, 22 jaar oud, op donderdag 6 januari 1921 in Dordrecht met Ludovicus Muijs, ongeveer 28 jaar oud. Het huwelijk werd ontbonden vóór 1940. Ludovicus is geboren omstreeks 1893 in Weert (België), zoon van Sophia Muijs. Ludovicus is overleden vóór 1967, ten hoogste 74 jaar oud.